Wat zijn de do’s and don’ts bij online leren?
Wist je dat je cursisten op een gemakkelijke en effectieve manier kan laten leren door rekening te houden met breinprincipes? Om in te zoomen op dit onderwerp, hebben we gesproken met Ria van Dinteren, professioneel spreker en directeur van Breinwerk BV en Katelijn Nijsmans, directeur van HowsWork. Beiden zijn gefascineerd door het brein en hebben daarom in 2021 hun boek ‘In het echt ben ik veel leuker’ gepubliceerd. In dit boek geven ze aan de hand van vijf breinprincipes de do’s and don’ts bij online trainen. Tijdens een interview met hen geven zij antwoord op vier vragen gericht op effectiviteit van online leren door rekening te houden met breinprincipes. Benieuwd naar hun inzichten? Volg dan onze reeks waarbij we elke week één antwoord delen. Deze week staat in het teken van de ‘vijf breinprincipes’, want wat zijn nu eigenlijk de do’s and don’ts bij online leren? Find it out below!
Ria: “In ons boek hebben we de grootste onderzoeken van de neurowetenschap van leren samengepakt om tot vijf breinprincipes te komen. Dit zijn principes waar men rekening mee moet houden als je online traint, zodat de leerervaring van cursisten wordt verbeterd. De breinprincipes zijn als volgt:
- Het eerste breinprincipe is ‘veiligheid en emotie’. Dit betekent dat een training een heldere structuur moet hebben en interessant genoeg is om aan te beginnen.
- ‘Verwerking’ gaat over het kunnen verwerken van informatie. Korte modules en herhaling spelen hierbij een belangrijke rol.
- Bij het derde breinprincipe zoomen we in op ‘verbinding’. Dit betekent dat het belangrijk is dat je hetgeen wat je leert kan verbinden in je werk en samen kunt doen met collega’s.
- Het breinprincipe ‘zintuigen’ gaat in op het feit dat online trainingen meerdere zintuigen moet triggeren. Het gebruik maken van alleen tekst is dus niet genoeg, door video’s, afbeeldingen, quizjes hier in af te wisselen, wordt het brein gestimuleerd om te leren.
- Tot slot is ‘focus’ een belangrijk breinprincipe. Het moet voor cursisten helder zijn waar zij de informatie vandaan moeten halen en dus waar wat, wanneer en waar iets te vinden is.
Als werknemers een nieuw computersysteem moeten leren en dit is nog niet geïnstalleerd, dan heeft het geen zin om te trainen. Het is belangrijk dat je gelijk weet wat je ermee kunt doen in de praktijk. Wanneer specifieke schoonmaakmiddelen in de e-learning als voorbeeld worden gegeven, maar deze in de praktijk anders heten, dan worden de verkeerde voorbeelden gebruikt. De e-learning kan dan beter gemaakt worden door de inhoud dicht bij de praktijk te houden zodra mensen dit kunnen toepassen. Ook leren mensen sneller op het moment dat zij zaken herkennen. Het werkt daarom goed door vast in te haken op de voorkennis die de cursist al heeft.”
Katelijn: “Daarnaast is leren van anderen erg belangrijk aangezien we sociale dieren zijn. Als we het hierover hebben in de neurowetenschap, dan wordt de term ‘social brain’ vaak gebruikt. Zodra we leren door anderen iets te zien doen, bijvoorbeeld schoonmaken, dan hebben we het over ‘spiegelneuronen’. Zodra je iemand iets ziet doen en je doe het zelf niet na, via e-learning of fysiek, dan zijn er heel wat neuronen actief in jouw brein. Maar niet alles wat je nadoet geeft een reactie in je spiegelneuronen. Het is afhankelijk van de activiteit, of onze spiegelneuronen meer of minder actief zijn en daarnaast leren we niet alleen door spiegelneuronen. Dit ligt genuanceerder. Leren van anderen betekent ook ‘terugkomen naar onze natuur’: we zijn gewend om in een groep te leven, leren en werken, door te leren bij anderen zijn we onszelf.”
Met deze neurowetenschappelijke kennis van online leren, kun jij meer uit het creëren van effectieve e-learnings halen. Wij van Maester passen de breinprincipes toe in alle aspecten van onze leercommunities om de transfer van kennis zo effectief mogelijk te maken.
Vragen voor ons, Ria en Katelijn of nieuwsgierig naar de publicatie ‘In het echt ben ik veel leuker’? stuur ons een bericht via hello@maester.com en kom in contact!